Berend Scheper getrouwd met Geesje Mastenbroek uit De Wijk, vestigde zich in 1923 als bakker en kruidenier in IJhorst.
Er werd voor die tijd een aanzienlijk en dus duur nieuw pand neergezet. Dat heeft Berend moeten bekopen, hij kon het financieel niet bolwerken en heeft het weer van de hand moeten doen. Ook had hij een stille kroeg, wat veel voor kwam in die soort bedrijven. Berend is na zijn vertrek uit IJhorst, bakkersknecht geworden bij bakkerij Vredeveld in De Wijk.
In 1931 werd Marinus Klomp eigenaar van de bakkerij en winkel. Marinus was bakkersknecht in Dwingelo geweest en had daar zijn vrouw Geesje Fledderus ontmoet. Vanaf dit moment werd ze in de volksmond aangesproken met ,,Gees van Marinus”.
In IJhorst deed Gees de winkel, waar bijna alleen maar ,,losse” artikelen werden verkocht. Alles moest afgewogen worden, zoals siroop, suiker, meel, snoep enz. Daarnaast deed ze de huishouding, maar toen gaandeweg de omzet groter werd, kreeg zij hulp, o.a. zijn daar Geesje en Dina Krikken geweest. Ook Marinus kreeg het in de bakkerij steeds drukker, de broden en koekjes uit de met takkebossen gestookte oven, moesten aan de man gebracht worden.
De klantenkring lag in de wijde omgeving van IJhorst: Dunningen, Fort, de Bloemberg en het IJhorsterveld. Daar was met de venterskar op een redelijke manier te komen, anders was het in het Stapelerveld, Stofferssteeg (Respersweg) en de Schotsweg, menige boer moest er in een nat jaargetijde aan te pas komen om alles weer vlot te trekken, een ,,krentestoete” was dan vaak de beloning.
Naast de verkoop van genoemde producten, kon men ook petroleum, gaskousjes en lampeglazen bij de familie Klomp verkrijgen. In de venterskar lag ook touw en paardetuig om dat bij de boeren in de klantenkring aan de man te brengen. Eieren werden verzameld om die op donderdag op de markt in Meppel te verhandelen. In het voorjaar kwamen daar nog eens kivietseieren bij, die soms wel twee kwartjes opbrachten.
Een kidde (iets kleiner dan een paard) liep vaak voor venterswagen en werd bij het bezoek aan een klant, aan de straat aan een boom vastgebonden. Bij de laatste klant wist de kidde zelf de weg wel terug en als de deuren naast de bakkerij nog open stonden, liep hij zo naar binnen. Eénmaal uitgespannen liep hij zonder begeleiding het tegenover gelegen weiland in. De oudste zoon van Gees en Marinus, Roelof, die in aan de T.H. te Delft slaagde als ijkmeester, kan zich nog herinneren dat er een keer een miskoop gedaan was met een kidde, een prachtige schimmel had de hele stal aan diggelen geslagen Hij wist niet meer hoe zijn vader dat paard was kwijt geraakt, maar wel waar hij vandaan was gekomen. Dat laatste hield hij liever voor zich zelf.
Ook deed de kidde van Marinus Klomp dienst om de brandweerwagen te verplaatsen, maar meestal kwam men met dit primitieve brandbestrijdingsmateriaal te laat aan.
Tussen 1920 en 1950 zijn voor zover bekend 5 boerderijen afgebrand, waarbij van 2 het voorhuis kon worden behouden, door het aanwezig zijn van een brandmuur.
Marinus Klomp was dus ,,chauffeur” van de brandweerwagen, verder bestond het ,,brandweerkorps” uit Hendrik Weemink(technische man), Jan de Boer (brandmeester), Gerrit Boverhof, Jans Wittink en Derk Bakker als blussers
In de oorlog van 40/45 kreeg het gezin Klomp het druk toen de distributie werd ingevoerd en er bonnen moesten worden geplakt. Aan iedere inwoner werden bonnen verstrekt voor koffie, suiker, meel, etc. In de oorlog kreeg iedere ,,etenhaler” een half brood gratis mee, hiermee kwam Marinus in de problemen met de aanvoer van de grondstoffen hiervoor. Enkele boeren zorgden voor gemalen graan, maar tijdens het clandestiene vervoer hiervan werd hij door de Duitsers gearresteerd. Een ,,bevriende” Duitse officier, bij ds. Peysel ingekwartiert, heeft dat in gunstige zin voor hem opgelost.
Er was veel concurrentie onder de bakkers in die tijd, het waren Willem Grooteboer van Halfweg en uit De Wijk o.a. Lucas Steenbergen, Hendrik Seinen en Hauwlo Bolling die in het zelfde gebied als Marinus ventten. Door het leveren van kwaliteitsproducten wist hij zich te handhaven.
Het ,,Sunterklaos lotten” wat bij de meeste bakkers plaats vond, was een gebeuren waar veel mensen op af kwamen en waar veel familieleden van Klomp bij betrokken waren. Als jongen kon je met ƒ2.50 op zak, je de hele avond vermaken met verschillende spelletjes, als sjoelen, schieten, balgooien enz. Werd er b.v. gespeeld om een sinterklaaspop van ƒ1.50, dan moesten 6 personen een kwartje inleggen, als het om een taart ging moesten er 2 kwartjes worden ingelegd.
Ook Marinus heeft verschillende werknemers gehad, als eerste Willem Vosseberg en later Bertus Nieuwenhuis uit Dwingelo. Toen Willem in 1945 in dienst moest, kwam neef Roelof Klomp hem tijdelijk vervangen. Ook heeft Jan Arend Poepe bij Marinus gewerkt. Bertus Nieuwenhuis was de laatste, met wie hij in 1956 een overeenkomst aanging. Bertus kocht het pand en zij kwamen overeen dat hij daar alleen kruidenierswaren en aanverwante artikelen mocht verkopen. Ook de kleine drogisterij die daar gevestigd was, werd overgenomen.
Bertus en Griet hebben daar tot 1965 een zaak gehad, in dat jaar werd een nieuwe supermarkt aan Heerenweg 32 gebouwd.
Het oude pand werd verkocht aan Albert Bloemberg en kreeg de bestemming van woning. Vele jaren later verkocht Bloemberg het weer aan Administratiekantoor Zomer, zodat het toen weer een zakenpand werd.
Om terug te komen bij de familie Klomp, zij bouwden in 1956 op de hoek Heerenweg / Burgemeester v. Wijngaardenstraat een nieuwe bakkerij met winkel waar zij zich specialiseerden in bakkerijproducten en de verkoop daarvan. Hier werden geen takkenbossen meer gebruikt voor het stoken van de oven, maar briketten en later gas.
In 1968 nam zoon Jan, in 1963 getrouwd met Tiny Brouwer uit Nieuwleusen, de zaak over.
Jan en Tiny voegden in 1973 een nieuwe poot aan het bedrijf toe, een speelgoed en souvenirswinkel, die na enkele jaren weer werd vervangen door een koffieshop.
Het was in 1999 dat Jan en Tiny de mogelijkheid werd geboden, om via een saneringsregeling te stoppen. Dus kwam er een einde aan 70 jaar bakkerij Klomp in IJhorst, dat vooral de laatste tijd bekend stond om het heerlijke brood dat Jan bakte. Vooral voor de IJhorsters, maar ook uit verre omgeving, was het een gemis dat ze daar ,,het” brood niet meer vandaan konden halen. Het enigste dat bleef bestaan in het pand, was de koffieshop, waar kleine vergaderingen kunnen worden gehouden en bepaalde clubs hebben daar hun kaartavonden.
Uiteraard kan men ook bij mooie zomerdagen op het terras iets gebruiken.
Veel jongelui uit IJhorst hebben bij Jan en Tiny gewerkt om een zakcent te verdienen, de jongens bij Jan in de bakkerij, enkele zijn zelfs het vak in gegaan, zoals Erwin Teunissen en Klaas Esinge. De meisjes hebben heel wat klanten bediend in de winkel bij Tiny, natuurlijk om wat te verdienen, maar ze hebben daar ook veel mensenkennis opgedaan.